Zdenek is net als twee jaar geleden tweede geworden in Parijs-Roubaix. Onze favoriet was op de piste van Roubaix net niet snel genoeg om Olympisch kampioen Greg Van Avermaet te verslaan in de sprint. “Hij was op het einde gewoon net iets beter.”
De 115e editie van Parijs-Roubaix gaat de geschiedenisboeken in als een speciale editie. Niet alleen omwille van het afscheid van viervoudig winnaar Tom Boonen, maar ook als de snelste editie van Parijs-Roubaix ooit. Er werd gereden aan een gemiddelde snelheid van 45.204 km/u.
Quick Step was met Niki Terpstra al een belangrijke pion kwijtgespeeld nog voor de finale. En ook Yves Lampaert en Matteo Trentin waren er na het Bos van Wallers niet meer bij. Kopman Boonen moest dus vooral rekenen op Styby.
“De ploeg had al fantastisch werk gedaan in het begin van de wedstrijd. Na het Bos waren enkel Tom en ik nog mee. Ik heb veel gaten gedicht in dienst van Tom. In de finale raakte ik dan voorop met een groepje met Van Avermaet, maar ik hoopte dat Tom nog zou terugkeren.”
Dat gebeurde dus niet. Op Carrefour de l’Arbre werd de kopgroep uitgedund tot drie. Styby ging samen met Sebastian Langeveld en Van Avermaet richting piste. “Ik had niet verwacht dat ik daar nog zou zitten, want ik had al veel eerder in de koers krampen.”
Op de piste ging het tempo er volledig uit en kwamen in de laatste honderden meters ook Jasper Stuyven en Gianni Moscon weer aansluiten. “En daarna zette ik mijn sprint in. Oke, misschien had ik 50 meter moeten wachten, maar op de piste is het altijd een vreemde sprint.”
Even leek het erop dat Styby zou winnen, maar in de slotmeters kwam Van Avermaet nog heel sterk terug. “Ik ben ontgoocheld dat ik de sprint verlies. Anderzijds mag ik blij zijn met mijn prestatie. Ik heb alles gegeven. Toch is het spijtig dat ik hier niet mijn eerste Monument win.”
“Het is nog maar mijn vijfde volledige seizoen op de weg. Ik heb er dus wel vertrouwen in dat ik nog kansen zal krijgen. Het is ook jammer dat Tom niet wint. Ik had het hem enorm gegund. Ik heb veel van hem geleerd en ik zal hem daarom altijd dankbaar blijven.”